Schaken en intelligentie

Sommige onderzoekers beweren dat intelligente personen beter kunnen schaken dan mensen met een beperkte intelligentie. Zo werd ooit het IQ van de Grootmeester in schaken Garri Kasparov gemeten en hij bleek een IQ van 135 te hebben. Bij een IQ-waarde van meer dan 130 spreekt men van hoogbegaafdheid. Met een IQ van 135 kan Garri Kasparov dan ook beschouwd worden als een hoogbegaafd persoon. We kunnen ons dan echter de vraag stellen of hij al over een hoge intelligentie beschikte voor hij met schaken begon of dat schaken hiertoe heeft bijgedragen.

Wetenschappelijk onderzoek heeft immers aangetoond dat schaken goed is voor onze hersencellen en dat het inderdaad het IQ van iemand kan verhogen, maar hoe zit dat nu precies? Waarbij kan schaken ons brein helpen?

Concentratie

Tijdens een spelletje schaak is concentratie van het grootste belang. Men moet zich niet alleen op zijn eigen strategie concentreren, maar ook op de zetten die de tegenstander maakt of zou kunnen maken. Zelfs maar even verstrooid zijn kan leiden tot een onverwachte zet van de tegenstander waardoor het resultaat van het spel bepaald kan worden. Het vermogen om zich te concentreren wordt door het schaken bevorderd.

Geheugen

Schaken scherpt het geheugen aan. Om inzicht te krijgen in de strategie van verschillende grootmeesters leren heel wat amateurschakers schaakpatronen uit het hoofd. Uiteraard is tijdens een spelletje schaak zelf het geheugen ook van groot belang. Door de zetten van een tegenstander te onthouden kan men beter inschatten welke kant het spel zal uitgaan.

Creativiteit en probleemoplossend vermogen

Omdat men bij het schaken moet anticiperen op de zetten van de tegenstander helpt schaken om de zaken op een andere manier te bekijken wat op zich dan weer iemand kan helpen in het dagelijkse leven. Ook in het leven komt men immers soms voor problemen of verrassingen te staan en dan is een goede portie creativiteit vaak essentieel om deze aan te pakken en op te lossen.